Vissers op Urk zijn benauwd dat ze na de Brexit geen vis meer kunnen vinden. Maar er schuilt hoop in een wet uit de 17e eeuw en een Deens initiatief van collega’s met hetzelfde probleem.
De meeste vissen in de Noordzee zijn doorgaans te vinden bij de Noorse en Britse kusten. Met dank aan samenwerking binnen EU-verband konden vissers van alle EU-lidstaten vissen in de economische zone van die landen, die tot 370 kilometer (200 zeemijl) uit de kust loopt.
Die mogelijkheid – die omgekeerd overigens ook geldt voor Britse vissers – is een doorn in het oog van Britse vissers. Samen met de ‘Brusselse’ quota en regels op visvangst leidde dat ertoe dat Britse zeelieden massaal vóór de Brexit stemden. Het voor Britse vissers exclusief gereserveerde gebied moet die hele economische zone gaan omvatten.
De nationalistische partij UKIP maakte daar handig gebruik van, inclusief teksten om ‘de zee terug te pakken en weer van ons te maken’. Dit ondanks het feit dat de 200-mijlszone nooit soeverein Brits terrein is geweest.
Voorman Nigel Farage dook zelfs op met een vloot die de Leave-campagne steunde en bij een tochtje op de Theems een boot met Brexit-tegenstander Bob Geldof tegenkwam.
Urk is afhankelijk van 'Britse' vis
Er staat veel op het spel. Vissers van op Urk kiezen ook vaak voor Britse wateren om hun netten uit te gooien en zeiden tegen de NOS voor 70 tot 80 procent afhankelijk te zijn van vangsten aldaar. Zij vrezen dus een groot deel van hun inkomsten te verliezen als de Britten hun toegang aan banden leggen na de Brexit.
Ook elders in Nederland en Europa zijn er vissers die grote nadelen zien aan de Brexit. Het continent geeft zich daarom nog niet gewonnen.
Denemarken denkt een troef te hebben, zo meldt de krant The Guardian. Deense vissers halen ook 40 procent van hun vangst uit de Britse economische zone. Denemarken denkt juridische steun te kunnen putten uit een verwijzing naar een VN-verdrag dat teruggrijpt op eeuwenoude visserijwetten.
Van belang is hierbij het begrip 'archipelagische wateren' - dat zijn gebieden die een land moet delen met andere naties die direct aan hetzelfde water grenzen. In dit geval zijn dat zeven landen, waaronder dus Nederland en Denemarken. 6.000 banen staan op de tocht in deze lidstaten.
Alle EU-lidstaten hebben het verdrag, formeel de UN Convention on the Law of The Sea, ondertekend en de Europese Commissie ook. De zaak kan daarom uiteindelijk zelfs uitgevochten worden bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, hoewel de politici in Kopenhagen benadrukken dat ze dat liever willen voorkomen. Vooralsnog houden ze het bij 'opnemen in de onderhandelingen' en 'de Britten erop wijzen'.
"Deense vissers doen hun werk in de hele Noordzee", aldus de Deense minister van Buitenlandse Zaken Anders Samuelsen. Het gemeenschappelijke visserijbeleid in de EU reguleert dit, op basis van historische rechten en het behoud van de algehele visstand. Die trekt zich namelijk niets aan van economische zones."
Ook de voorzitter van de Deense Vissersbond Niels Wichmann veegt de vloer aan met het sentiment om 'de wateren terug te pakken'. "Dat geldt voor olie en gas, maar natuurlijk niet voor vis... We hebben een gemeenschappelijk basin waarin we allemaal vissen - zo is het altijd geweest."